1. Prestatie van de onderlaag in relatie tot de ondervloer/de constructie

Hieronder worden karakteristieken beschreven die door de onderlaag moeten worden vervuld, om de permanente technische prestaties gedurende de complete levensduur van de vloer zowel bij een lage als bij een hoge belasting (bijv. in woonkamers, op vloeren, in keukens etc.) te garanderen.

Karakteristieken:

PC: (compensatie van puntvormige ongelijkmatigheden (Punctual Conformability)

De ondervloer moet voldoen aan het technische informatieblad TM 2 „Leggen“ van de MMFA.

Kleine puntvormige onregelmatigheden, zoals korrels in de dekvloer, kunnen met behulp van geschikte onderlagen worden geëgaliseerd. Het is absoluut noodzakelijk dat volumineuze ongelijkheden door middel van geschikte maatregelen worden geëgaliseerd (bijv. met plamuur). Bij vloeren van het type 1 moeten holten onder de vloer i.v.m. contactgeluiden worden voorkomen. Bij vloeren van het type 2 zijn onregelmatigheden in de ondervloer kritischer. Hierbij kunnen er bijv. na enige tijd grotere spleten tussen de modules of scheuren aan het oppervlak zichtbaar worden. Ongelijkheden kunnen ook de verbindingssystemen overmatig belasten.

Het vermogen om de bovengenoemde onregelmatigheden te egaliseren, wordt door middel van de PC-waarde uitgedrukt; deze wordt altijd in mm vermeld en geeft het vermogen van een onderlaag aan om puntvormige oneffenheden te „absorberen“.

Hoe hoger de PC-waarde is, des te beter is de onderlaag geschikt voor het egaliseren van puntvormige oneffenheden.

SD: (waterdampdiffusieweerstand – Water Vapor Diffusion Resistance)

Vochtgevoelige vloersystemen (zoals vloeren met MDF-/HDF-kern) hebben een permanent droge ondergrond nodig. Deze kan bij minerale ondergronden door gebruikmaking van een vochtwerende folie (waterdampdifussie-controlelaag) worden gewaarborgd. Hierbij wordt de vloer beschermd tegen schade als gevolg van optrekkend vocht.

Vochtwerende folies kunnen ofwel in de onderlaag ofwel apart worden gelegd. De dikte van de vochtwerende folie zelf is niet belangrijk, wel type en kwaliteit.

Het vermogen om de diffusie van waterdamp tegen te gaan, wordt door de sd-waarde (= waterdampequivalente luchtlaagdikte) uitgedrukt.

Hoe hoger de SD-waarde, des te beter beschermt de folie of onderlaag de vloer tegen schade als gevolg van optrekkend vocht.

Op basis van praktijkervaringen moet deze waarde ten minste 75 m bedragen.

Standaard worden met transparante folies van polyethyleen (PE) met een dikte van 150 μm sd-waarden van > 75 m gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor gemetalliseerde PE-/PP- of polyesterfolies met een dikte van > 10 μm.

De eis van 75 m geldt voor ondervloeren in de toestand van het evenwichtsvochtgehalte. Als de ondergrond veel restvocht bevat, moeten er reeds vóór het leggen van de vloer geschikte maatregelen worden getroffen, om de ondervloer te drogen.

Het is absoluut noodzakelijk te informeren naar de eisen van de leverancier van de vloer en deze in acht te nemen.

Permanent vochtige omstandigheden onder een vloer moeten worden vermeden Dit kan namelijk tot schimmelvorming of andere problemen leiden.

R (thermische weerstand – Thermal Resistance)

Case 1: verwarmde vloeren
Case 1a: verwarming bevindt zich onder de vloer (bijv. water-/elektronische verwarming in beton/deklaag)

Bij verwarmde vloeren mag het vloersysteem de verwarmingsfunctie niet negatief beïnvloeden, d.w.z. de effectieve warmteoverbrenging van de vloerverwarming in de ruimte mag niet door het vloersysteem overmatig worden gehinderd. Volgens de BVF e.V. (Bundesverband Flächenheizungen und Flächenkühlungen) en de Europese normen voor Europese normen voor dimensionering van vloerverwarmingssystemen aan de hand van karakteristieke curves (EN 1264-3) mag de thermische weerstand Rλ,B voor hetcomplete vloersysteem niet meer dan 0,15 m² K/W bedragen.

Case 1b: de verwarming bevindt zich boven de vloer (bijv. elektrische verwarmingsfolies)

In dit geval moet de energie via de vloer de ruimte bereiken, waarbij zo min mogelijk energie in de ondervloer verloren mag gaan. De onderlaag moet daarom energieverlies voorkomen. Op basis van praktijkervaringen is dit het geval, wanneer de thermische weerstand R van de onderlaag hoger is dan de thermische weerstand van de vloer.

Aanwijzing: er moet worden gecontroleerd of de vloer geschikt is voor dit type verwarming.

Case 2: Gekoelde vloeren
Bij een installatie waarbij het koude water via het vloerverwarmingssysteem kan worden gepompt om ‘s zomers voor koeling te zorgen, zijn er aanvullende eisen nodig. Onder de vloer moet een automatisch besturingssysteem voor het bepalen van het dauwpunt (condensatie) worden geïnstalleerd. Hiervoor moeten dauwpuntsensoren (d.w.z. meetsensoren) onder de vloer worden aangebracht. Deze schakelen het koelsysteem uit, voordat er condensatie optreedt. Elke vorm van condensatie kan beschadiging van het vloersysteem tot gevolg hebben. Dit kan mogelijk tot vervormingen, uitzettingen, opzwellingen, scheurvorming etc. leiden. De thermische weerstand Rλ,B voor het complete vloersysteem voor vloerkoelingen mag niet meer dan 0,10 m² K/W bedragen.

Verwarming/koeling onder de vloer: hoe lager de Rλ,B-waarde van het vloersysteem is, des te beter is het vloersysteem geschikt voor gebruik boven een verwarmde/gekoelde ondervloer.

Een verwarming boven de onderlaag: hoe hoger de Rλ,B-waarde van het vloersysteem en/of de R-waarde van de onderlaag is, des te geschikter is het vloersysteem voor gebruik onder een verwarmingssysteem.

Belangrijk: de Rλ,B-waarde voor het complete vloersysteem moet als totaal van de thermische weerstandswaarden voor alle lagen (normaliter: vochtwerende folie + onderlaag + vloer) worden berekend.

Voorbeeld voor een geschikte vloerconstructie:

MMF-vloer 0,07 m² x K / W
Onderlaag 0,04 m² x K / W (= R)
Vochtwerende folie 0,005 m² x K / W
—————————————————
Totaal Rλ,B: 0,115 m² x K / W (≤ 0,15 en derhalve geschikt voor verwarmde vloeren)

Case 3: warmte-isolatie
Bij een installatie op een niet geïsoleerde ondervloer op parterre- of kelderniveau of boven onverwarmte ruimten, zoals garages, kan met een goede warmte-isolatie van de vloer een groter wooncomfort worden bereikt. Dit kan bijdragen aan hogere vloertemperaturen en een aangenamer gevoel tijdens het lopen op blote voeten over de vloer.

Hoe hoger de Rλ,B-waarde van het vloersysteem, des te geschikter is het voor gebruik op een niet geïsoleerde ondervloer.