Onderlaaggroepen

Welke onderlaag voor welke MMF-vloer?
De keuze van de juiste ondervloer is vaak beslissend voor een schadevrij gebruik van de vloerconstructie.
Onderlagen moeten geschikt zijn voor het desbetreffende vloertype!
Vloeren zijn aangewezen op onderlagen die exact op hun producteigenschappen (bijv. buigstijfheid of elasticiteit) en de vloerconstructie (vloerverwarming/-koeling) zijn afgestemd.
MMF-vloeren worden in verschillende klassen onderverdeeld:
voor meerlaags opgebouwde modulaire vloeren met HDF-kern gelden zeer vergelijkbare eisen als voor laminaatvloeren.
Voor elastischere constructies (bijv.: LVT) zijn altijd onderlagen met een hoge drukbestendigheid (CS min. 200 kPa) vereist, om schade te voorkomen. Het technische informatieblad van de MMFA over onderlaagmaterialen bevat belangrijke aanwijzingen!

Momenteel bestaan er 2 groepen onderlagen:
Normaliter kan de
onderlaaggroep 1 onder vloeren met HDF-drager worden gebruikt en de
onderlaaggroep 2 onder alle andere vloeren (zonder HDF-drager).

De leverancier van de vloer moet de benodigde onderlaaggroep specificeren.
Indien de leverancier geen onderlaaggroep opgeeft, wordt groep 2 aanbevolen.
Onderlagen moeten voldoen aan de wettelijke minimumeisen (bijv. het ministerie voor burgerluchtvaart – emissie-eisen brandgedrag, …). Uit garantiegerechtelijke overwegingen mogen er alleen onderlagen worden gebruikt die door de fabrikant van de onderlaag en/of vloer zijn goedgekeurd.

De verwerker moet zichzelf, voordat hij bepaalt welke onderlaag wordt ingebouwd, zorgvuldig geïnformeerd hebben over de gebruikseisen en verwachtingen van de gebruiker alsmede over de bouwkundige voorwaarden.

De technische informatiebladen en de aanbevelingen van de fabrikant bevatten praktische informatie en moeten altijd worden opgevolgd. Ook de toepassingstechniek van de vloerenbranche biedt informatie.