Leggen van de MMF-panelen ten opzichte van opstaande delen

Opstaande delen = wanden, stutten, kolommen etc.

Expansieprofielen moeten in principe, rekening houdend met afmetingen en geometrie, als volgt worden ingebouwd:

  • Op oppervlakken die groter zijn dan 12 m, in de lengterichting van de vloerplanken.
  • Op oppervlakken die groter zijn dan 8 m, haaks op de legrichting.
  • In deurdoorgangen tussen ruimten.
  • Bij veranda’s.
  • Tussen aangrenzende ruimten met verschillende vloerhoogte.
  • Langs bewegingsvoegen in de ondergrond.

In principe moeten bouwbewegingsvoegen tot in de deklaag worden opgenomen.

In principe wordt van links naar rechts gewerkt. De vloerveren zijn naar de wand gericht. Plaats de planken met de kopse kanten naar de hoofdlichtbron in de ruimte. In lange en smalle ruimten kunt u de stabiliteit van de gelegde vloer verbeteren, door de panelen in lengterichting te plaatsen (afhankelijk van de constructie van de verbinding, kan de legrichting verschillen).

Ga bij het gebruik van montagegereedschappen nauwgezet te werk, om beschadigingen aan de afzonderlijke paneelelementen en de groef- en veerprofielen tijdens het verbinden te voorkomen.

De breedte van de MMF-planken in de eerste en laatste rij moet ten minste 10 cm bedragen.

Afhankelijk van de paneellengte moet de voeginspringing (inspringen dwarse voegen) tussen de rijen minimaal 25-40 cm bedragen.